De stad kleurt al paars, geel en groen
als teken van een vroege lente
vogels kwetteren de winter weg en
de zon verzacht het verdriet om al
diegenen die ons zijn ontvallen
DKO - AANGESPOELDE GEDICHTEN VAN DE LEERLINGEN VAN LITERAIRE CREATIE 2014 (Ellen KIl, Martine Verschueren, Annemie Vorsselmans, Dette Van Zeeland, Ann Willemen en Sonja Beernaert).
Nacht.
‘s Nachts is het donker
af en toe ook overdag:
als er een serieuze regenbui
in de lucht hangt
Mysterie.
Ongure buurten.
Verdachte personages en
misdaad.
In het donker gebeurt veel
In het verborgene.
Soms
Is donker gezellig:
Een verliefd stelletje kijkt naar de
sterrenhemel,
Een duistere kamer staat vol brandende kaarsjes
(maar dan is het natuurlijk niet meer donker).
Donker is een geheimzinnige leegte,
waarin je verloren dreigt te lopen,
schimmen en geesten herleven,
hun eigen gang gaan.
Ann
papaverrood
het snoepje
op de kast
meisje staat op tippen
mislukt !
Ann
Steentje
Grof scherp
Zeving draaiing slijping
Zijde vlak ring broche
Schittering straling verblinding
Fijn zacht
Ann
Is dit dan wat men noemt liefde ?
Hoe ik in zijn ogen keek en alleen maar warmte zag. Hoe hij
met z’n hand zachtjes mijn kaak beroerde en de tijd even leek stil te staan.
Hij hoefde geen tedere woordjes te fluisteren. Ik voelde hoe hij mij genegen
was door de liefkozende manier waarop hij met z’n andere hand door m’n haren
woelde … En hoe dan plots zijn
lippen mijn mond zachtjes aanraakten… Een zoenen dat overging in een
hartstochtelijke kus. Voor de tweede maal die avond leek er van tijd even geen
sprake. M’n hoofd werd licht. Ik vleide me in z’n armen.
Ann
BIANCA
CASTAFIORE
Laa
lalalalala laaaaa
Laa
lalalalala laaaaa
Lala
lala lala laaaaa
Lala lala lala laaaaa
La aha aha aha aha ha haaaaa
La aha aha aha aha ha haaaaa
Ann
In stilte zit ik te tobben. Tijd tikt, ik knik naar
mezelf. Ik hou van hem, ik hou niet van hem. Hij is de ware, hij is een leugen.
Zijn parfum stinkt naar kaas. Hij is altijd vrolijk, steeds opgefokt. Verse
eieren brengt hij mee, kippen kapt hij de kop af. Hij kan niet zonder mij, zit
me achterna als een schoothond. Aan één stuk door praat hij, enthousiast, als
een gek. Ik bewonder zijn filosofische wijsheid, haat zijn onhandigheid. Plots
een bons, geklop. Ik stop met tobben en loop hem tegemoet. Mijn lief.
Ellen
Sorry Raymond,
Vorige keer won jij de trofee
’t Kunnen niet steeds
dezelfde zijn
Ook al vond je het wel
fijn
Maar er dingen nog
mannen mee /
Neem nu ‘Ramses’ voor
een keer
Hij kan de concurrentie
aan
Met alles wat hij heeft
gedaan
Al komt er nu helaas
niks meer /
Dan is er nog ‘De
Groot’
Die kan mij nog bekoren
Muziek gemaakt voor
mijn oren
En die is nog niet dood
/
Verder is er nog ‘De Kris’
Die wordt veel te
weinig gehoord
Al heeft hij mooie
dingen verwoord
Zijn ‘Amsterdam’ is
toch niet mis? /
Om bij de doden te
blijven
‘De Craene’ vond ik nog
eens top
Zijn teksten zaten er
steeds op
En geen muziek voor
oude wijven /
Raymond, zo kan je zien
Je bent niet de enige
in mijn leven
Die aan alles zin kan
geven
Ook al verdien je wel
een tien!
Annemie
Man
zoekt vrouw
Vrouw
zoekt man
Vrouw
zoekt vrouw
Man
zoekt man
Ik ben
blij dat het hier nog kan
Er zij
landen waar het niet mag
Daar
betaalt hij een hoog bedrag
Als
hij verliefd wordt op een man
’t
Liefst belooft zij haar trouw
Willen
zij samen een kind
Dat
zich nu nog elders bevindt
Eeuwige
trouw aan haar liefste vrouw
Wie
veracht er nu mensen
Om wie
zij willen zijn?
Ook al
vind u het niet fijn
Zij
hebben maar gewone wensen
Annemie
Eindelijk
dacht ik
Ze
doen er eens wat aan
Syrië
verdomme
Al
veel te lang te ver !
Grote
vergadering dus
Allen
daar naartoe
Montreux,
daar zou ’t gebeuren !
Maar
oeps, wat nu ?
Kleine
fout, even over ’t hoofd gezien:
Jaarlijkse
horlogebeurs
daar
in mooi Montreux
’t
hele circ verhuizen dus
100
doden verder
Ann
De
Lijn heeft weer een grandioos idee
Inzetten
gaan ze op de stad
’t
platteland trekt maar z’n plan
Veel
volk heeft het gehad
Meer
auto’s op de baan dus weer
Vervuiling,
file , accident
Kinderen,
bejaarde medemens,
Uw
leven is nog waard een cent !
Ann
Eindelijk
reactie
Tegen
de i-pad
Geef
kinderen om te tekenen
Simpelweg
een blad
Haal
ze weg nu meteen
Weg voor die PC
Laat
een kind toch kind zijn
Trots
op zijn idee
Ann
Oh arm
provinciehuis,
Wat
vangt men met je aan
Je
majestueuze toren
Parmantig
over ’t stad
Het
zal niet lang meer duren
Of ook
hij gaat genadeloos plat
Te
duur voor renovatie
Zo
heeft men mij verteld
Herbouwen
is goedkoper
Gevaarlijk
die asbest
Ach,
geld is er genoeg nietwaar
Geniet
van wat nog rest
Ann
ALS IK
DANS…
Plier,
plier, plier
Pas de chat
Tournez en dedans
Tournez en dehors
En jump, jump,
JUMP, SWING
Contraction, release
Chassez, chassez, chassez,
Coup de
pied
Ik kan goed mee !
Ik
vlieg en ik zweef
Voel
fantastisch dat ik LEEF !
Ik kan
het, ik doe het
Dank
je wel aan ’t publiek
En aan
God voor ’t talent
IK BEN
AL DANSEND VERWEND !
Ann
Mijn ideale stad
Een stad zonder winkels
Frietjes op het strand
Mijn ideale stad
Zonder auto’s, zonder brommers
Wandelaars, hand in hand
Kinderen lachen
Om de regen
Onder moeders paraplu
Oudjes neuriën
In de rij
Smullen van hier en nu
Ellen
Vriendschap
Vriendschap is zeggen:
“Die taart smaakt naar nog.”
Terwijl ze smaakt naar caoutchouc
Haar kat strelen
Ook als ze met haar nagels
Haken maakt in je broek
Juichen, schreeuwen, dansen
Als haar favoriete ploeg wint
Als haar god zijn celstraf kan ontlopen
Luisteren naar lange verhalen
Met de voeten op de zetel
Geen woord gewikt, geen woord gewogen
Ellen
De muziek in mijn leven
Je stem
Een bliksem, donder
Waterval, een beekje
Soms een zachte zuiderwind
Altijd vurig, steeds verwonderd
Ellen
Een droom
Een droom van jij en ik, achttien
Arm in arm, een goed rapport
Huppelend door de gang
Klaar een weg door zee te banen
Met twee, alleen
Klappend in de handen
Fluitend als vogels
Storten we, het leven tegemoet
Ellen
Het vallen van de sneeuw
Vlokken dwarrelen neer
Omarmen de aarde
Als een warme deken
Vuil verstopt, een drol omfloerst
Tot de mens zijn zout strooit
En eigen smurrie bovenhaalt
Ellen
De winterzon
De winterzon geeft zombies kleur
Doet monden in slaapzakken lachen
Laat ijzige vingers dooien
Voelt warmer aan dan kerstlicht
Ellen
Zee
Een zandkasteel, een dam
Ik slok ze op
Een brief in een fles
Ik slok hem op
Schepen, gletsjers, de aarde
Ik slok ze op
Zelfs Noach kan mij niet dwingen
Wanneer ik niet wil
Ellen
WAT NU VOLGT IS TE BRAAF
De mars naar ’t stadhuis in oktober,
door velen als startschot aanzien,
die leek me toen niet al te sober,
met veel leedvermaak bovendien.
De eerste zin was :”Zet die ploat af !”,
er klonk toen een ander geluid.
Sindsdien ging ’t voor velen bergaf
en angst kroop toen onder hun huid.
Makak heten is plots relatief
‘ze beelden het zich toch maar in’.
‘War on drugs’ werd hét beleidsmotief,
al heeft dit geen enkele zin.
En wat hebben de scholen gekregen ?
Met minder presteren ze meer.
D’Antwerpse flikken daarentegen
die krijgen meer blauw keer op keer.
Cultuur wordt argwanend bekeken,
zij lopen zo niet in de rij.
Regenboogkleuren gaan verbleken,
ook t-shirts zijn niet meer echt vrij.
Als we dit op voorhand eens wisten,
ach, zo raken we nergens heen.
Maar kom, Sinjoor, laat je niet kisten,
want ’t Stad blijft toch van iedereen.
Martine
DANSWONDER
Als ik dans
wil ik Tina Turner achterna,
die is toch niet zo soepel meer.
Als ik dans
wil ik ’t Zwanenmeer in,
dat is niet zo diep meer.
Als ik dans
wil ‘k bij Alex Agnew headbangen,
diens haar is niet zo lang meer.
Als ik dans
wil ik de Vogeltjesdans tsjilpen,
dat is niet zo hip meer.
Als ik dans
wil ik gewoon stilstaan,
ik ben niet zo jong meer.
Martine
Volwassen
Mama leert vogels
Vliegen uit hun warme nest
Tot de kat ze vangt
Ellen
Knuffelrock
En op en neer
En heen en weer
Terwijl de presentator praat
Op het ritme van de plaat
Lik ik langs mijn lippen
Begin ik op het bed te wippen
Hij heeft een zwoele, warme stem
Ik droom steeds dat ik bij hem ben
Ik kreun, ik hijg, erin, eruit
De vonken springen van mijn huid
Ik zweet de climax tegemoet
Elf uur het nieuws. Ik schreeuw het uit
Smijt woest de radio door de ruit
Een vriend, nu kwijt, voorgoed
Ellen
Zijderups
Je groeit, valt niet op
Eet blad, klaar om te vliegen
Als vlinder, roomwit
Tot een vrouw je afwikkelt
Aan een zijden draad, morsdood
Ellen
Technisch wonder
Bompa kreeg als cadeau
Een gsm met bluetooth
Touchscreen, internet…
Belt Kevin in plaats van Koen
Stuurt lege sms’jes
Ellen
HOE ZOU HET MET HITLER ZIJN ?
Stil,
luister, ik sta hier te kloppen
en ‘k
vraag U : “Is er geen belet ?”
U
wordt wit, U wilt zich verstoppen
want
voor U staat Dolf, het skelet.
Ik ben
lang geleden geboren,
toen
‘k dood ging, werd het dolle pret.
Sindsdien
ben ik kilo’s verloren,
dat is
zo : ik ben een skelet.
De
wormen, zij aten mijn darmen
mijn
longen, mijn hart, al mijn vet.
Mijn
hersens kregen geen erbarmen,
zo
werd ik meer en meer skelet.
Het is
om zeep dat ik nu bedel,
want
elk bot poets ik, rein en net.
Mijn
dijbeen, een rib en mijn schedel
Dolf
is op aard ’t knapste skelet.
Martine
Sneeuwvlok
nat en koud
Zachtjes
tegen struiken aan
Wandeling
gedaan
Rustend
op het klamme hout
Regen
maakt jou ongedaan
Annemie
Hij is
niet mijn baas
Hij
denkt dat wel, domme Klaas
Is
zo’n man van doen?
Hij
verdient meer loon dan ik
Maar
ik werk wel voor zijn poen
Annemie
Gisteren
droomde ik van sneeuw
Van de
rust die sneeuw geeft
Van al
het pure dat het heeft
Wachten
op die eerste sneeuw, lijkt een eeuw
Vandaag
droom ik van veel zon
Vrolijk,
langs het water op de fiets
Zomaar
fietsen, naar het … niets
Eten,
drinken, lachen, van alles een ton
Ik ben
geboren in het verkeerde land
Eén
met te weinig zon en sneeuw
Toch
heb ik er mijn hart aan verpand
Nu
hoef ik niet met zo’n boot mee
Vol
van angst, zoekend naar wat geluk
In dit
land leef ik zonder heimwee
Annemie
Muziek
Bijna
40 jaar geleden
Kwam
jij mijn leven binnengereden
Niet
fysiek
Wel
met jouw muziek
Velen
waren uitverkoren, weinigen was het gegeven
Om
stand te houden in mijn leven
De
juiste letters op wondermooie noten
Raymond,
jouw liedjes passen bij mij als gegoten
Vriendschap
Veel
te laat besef ik wat voor een vriend jij was
Nu
weet ik op wie ik steeds rekende
Wij
kenden mekaar van in de klas
Een
mooie tijd die o zoveel betekende
De
momenten met jou waren bijzonder fijn
Jij,
mijn vriend, bent niet meer
Ik
moet verder met die pijn
Annemie
Mijn
ideale stad
Fietsen
op de stoep
Lachen
op de tram
Kwetteren
in het park
Vrolijk
op de bus
Niemand
ziek, geen kliniek
Dansen
op de straat
Dat is
het, waar het in mijn stad om gaat
Annemie
Sneeuw
Ieder
vlokje wit en puur
Is
zijn weg kwijt
Maar
na iets meer dan een uur
Zie ik
een wit tapijt
Annemie
De zee
In het
diepste van buik laat ik leven.
Aan
alle anderen heb ik veel te geven.
Voor
een frisse duik, maken jullie van mij gebruik.
Ook
voor vervoer, voeding en reizen,
Bedingen
jullie bij mij gunstige prijzen.
Plots
krijg ik een gril.
Dan
neem ik terug.
Soms
veel. Vaak iets.
Ook al
is dat leven nog pril.
Annemie
Mijn ideale stad
Wat ga ik er graag op pad
Om ’t verleden te proeven
Of gewoon wat te vertoeven
Op de Groenplaats , aan ’t Scheld
Zelfs van de Vlaaikensgang sta je versteld
Mijn ideale stad
Is een kleurrijk bad
Van smaken, kleuren en geuren
Met massa’s soorten deuren
Park, terrasje
of bij de buren
‘k Zal je wel een kaartje sturen
Ann
Je hebt me nauwelijks gezien
En toch weet je het
Je hebt me amper gehoord
En toch weet je het
Ik hoef je nauwelijks iets uit te leggen
Want je weet het
Jij bent niet zomaar een kennis, een toevallige buur …
Maar dat weet je
Ann
Uitbundig sta ik mee te brullen
Of heupwieg me door de kamer
Start nu maar die polonaise
Zwaaien maar met
die servet
Langzaam komen
klanken tot me
Tranen banen zich een weg
Of ik wordt zo weggezogen
Die ene stem schenkt mij een lach
Beatles, Bach of
Brel
Pokerface tot
Vier Seizoenen
Ann Christy , Dalidah , Celine Dion
Die moeten bij m’n leven horen
Kleinkunst, musical of pop
Neen, ik kan echt niet zonder
Pak je m’n muziek weg
‘k Zal van me laten horen
Ann
Bushalte
Even wachten …
Koud aan de voeten
Even wachten …
Handen wrijven
En nóg even wachten …
Hé, een vlokje ?!
Nog éven wachten …
Vlokje twee en drie en vier
Bus rijd maar door :
Ik blijf lekker hier
Ann
Begrafenis
Droevige boel
Op’ t kerkhof
Nog even groeten
Doffe ellende
Die intrieste lucht
Een laatste blik
Wou ik nog iets zeggen ?
De zon
Breekt door
Ik weet het weer :
Jij was een warme
Een liefhebbende vrouw
Ann
Neergedwarreld blad
Weerom verloren kansen
Heimwee naar wat komt
Ann
Angstig rond kijkend
Huiverend om wat niet is
Zichtbaar noch
tastbaar
Nu niet stilstaan , verdergaan
Omarm wat is en overwin
Ann
Vaak zag je hem staan
Een niet al te nette heer
Baard één meter lang
Noemde zich straatmuzikant
Van een fluitje van een cent
Ann
vlokje na vlokje
tot een dik tapijt
wit
witter
een lawine raast.
Martine
Falderalderie
falderalderipera.
‘k Zing een noot en zie
’t leven wordt een opera.
Hoe zou d’ aarde zijn
zonder een lied tralala ?
Niet eens half zo fijn,
dagen zonder troebaba.
Martine
alles gaat mis,
alles, maar dan ook
echt alles.
geraak niet uit mijn sloffen
geraak niet in mijn schoenen
geen water uit de kraan
geen zeep in het bakje
het valt me op dat – eens
wakker –
de dag niet meer
stuk kan
Martine
scherpe Noordenwind
gierend en huilend geluid
ijzige kilte
tastende, zoekende mens
gevonden geborgenheid
Martine
MUURVAST
Ik zit vast in de lift
Geen alarm, geen mens te horen
Ik zit vast tussen muren
Doffe dreunen, opgeslokt
Ik zit vast in een koekendoos
Vol vlekken, rood en blauw
Ik zit vast in een koker
Wat ruist er in mijn hoofd?
Ik zit vast tussen stemmen
Ze wensen me dood
Ik zit vast tussen mijn tralies
Spring weg, tot het behang
Ik zit vast in eigen bloed
Een vlieg tegen de muur
Ellen
Ik woon nu in een tent
Samen met papa en mijn
zus
In een tent waar
niemand ons kent
Ik mis mijn knuffels en
ons huis
Dat huis was mijn thuis
Onze vlucht was lang en
vol gevaar
Kogels alom
Op een donker pad
waarvan niemand wist naar waar
Mama bleef daar
Te zwaar gewond
Zie ik haar ooit terug?
En gezond?
Morgen gaan wij aan
boord
Naar een ander,
veiliger oord
Ik mis mijn knuffels en
ons huis
Dat huis was mijn
thuis.
Ik ga naar school in
het nieuwe land
Met niemand hier voel
ik een band
Annemie
Ik word gek!
Mijn moeder is tachtig.
Dus volg ik haar
aandachtig.
Heb ik daarbij nog een
kind
Dat aandacht heel
normaal vindt.
Daarenboven is er die
vriend
Die uit gebrek aan
sociaal contact
Steeds meer aan mij
plakt.
Ik word gek!
De strijk moet gedaan.
Waar haal ik in
godsnaam de tijd vandaan.
Ga ik ook nog eens naar
de klas
Ten koste van de was en
de plas.
Ik ben gek!
Behalve de moeder, het
kind, de vriend, de strijk en de klas
Heb ik nog een
voltijdse baan.
Wat doet een mens
zichzelf toch aan!
Annemie
Lang
geleden gebeurde het in een droom.
Ik
klom in een boom.
Daar
gleed ik uit over een schil.
En ik
brak mijn bil.
Toen
viel er een emmer water over mijn hoofd.
Ik was
verdoofd.
Daarna
kreeg ik een taart in mijn gezicht.
Ik
zocht bang naar het licht.
Daarbij
struikelde ik en viel op de grond.
Zo was
het dat mijn moeder mij vond.
Een
kleine meid naast haar bedje.
Voor
haar waren dromen geen pretje.
Annemie
Ik heb
zin in chocola
Ik heb
zin in marmela
Ik heb
zin in soep
Ik heb
zin in snoep
Ik heb
zin in chocoladepudding
Ik heb
zin in kip met een vulling
Ik heb
zin in een kalfslapje
Ik heb
zin in een fruitpapje
Ik heb
zin in paling
Ik heb
zin in haring
Ik heb
zin in konijn
Ik heb
zin in wijn
Ik heb
zin in een kroket
Ik heb
zin in heel veel pret
Annemie
Wij zijn de wereld (parodie We are the World)
Zou er ooit een tijd komen
Dat we ons geroepen voelen
Dat we denken, dat we 't
samen moeten doen?
Ja, er gaan misschien wel mensen
dood
Er zijn vast ergens mensen
in nood
Maar wat hebben wij daarmee
van doen?
De wereld is er slecht aan
toe..
Dat is toch zeker een groot
verzinsel?
Iedereen moet toch op
zichzelf letten
Dat is een goed beginsel
Ach ja, dat is toch hoe het
is
Want wij, wij leven prima,
op onszelf
Wij zijn de wereld
Wij zijn de kinderen
Wij genieten van elke dag
Dus laat ons lekker met rust
We hebben een keus gemaakt
We redden ons eigen leven
Ja het is waar, wij plukken
de dag
Jij en ik
We kunnen toch moeilijk
centjes sturen
We weten dat dat eeuwig gaat
duren
O nee, wij zitten hier goed,
tussen onze vier muren
Andere mensen hebben t
misschien wel slecht
Dat wordt toch wel eens
gezegd
Maar hey, ik heb ook wel
eens een rothumeur
Dan begint ik toch ook niet
met zo'n gezeur?
Wij zijn de wereld
Wij zijn de kinderen
Wij genieten van elke dag
Dus laat ons lekker met rust
We hebben een keus gemaakt
We redden ons eigen leven
O ja, het is waar, wij
plukken de dag
Jij en ik
Dette
Verward
Ze
kijkt verwilderd uit haar grote, mooie ogen. Daarachter zit iets rommeligs.
Maar zij heeft er geen erg in, geen last van. Ze accepteert het leven in al
haar absurditeit, speelt ermee en lacht. Slaat haar benen over elkaar, haar
wollen sokken vuil. Een soort gelatenheid hangt om haar heen. Het is heerlijk
om te zien. Haar haar in de war.
Dette
Wolken
Wolken
zijn golven. Evengoed.
Ze
worden gevormd door dezelfde krachten.
Golven
zijn geen wolken. Dat is wel vreemd.
Dette
Het
park
Het
pretpark. Het wagenpark. Het stadspark.
Het
parkzicht. De parkstad. Het parkgedicht.
De
parkman. Het parkkind. Het parkverbod.
De
parkwacht. Het parkeerverbod. De parkiet.
Dette
De auto
Broem, broem
Doet de auto
Waar is de auto?
Ik zie hem niet.
Broem, broem
Waar is hij?
Kan jij hem zien?
Of jij?
Welke kleur heeft de
auto?
Geel?
Nee, het is een
witte auto
Is hij groot?
Heel groot?
Nee, het is een
kleine auto.
Ik zie hem.
Ja!
Waar is de auto dan?
Achter de zetel?
Nee, er is geen auto
achter de zetel.
Maar waar is de auto
toch?
Onder de stoel?
Nee, hij is niet
onder de stoel.
Kijk, ik zie hem
Daar ……………………….
Sonja
Plasticine
Zoveel kleurtjes
Geel, blauw, groen,
paars
Welk kleurtje ga je
nemen?
Hmm
Rood vind ik mooi
En oranje
En paars
En groen
En welke kleur wil
je graag?
Hmm
Mag ik
….
Ik weet het niet.
Weet je wat.
Ik geef je rood
Doe het doosje maar
open.
Goed zo
Eerst het dekseltje
opendraaien.
Niet opendraaien
Dat lukt niet,
openklikken
floeps het
deksteltje ligt op de grond
OOh
Wat zit er in het
potje?
Rood
En als ik het potje
beweeg,
Blubbert het
Blubbert , blubbert
De plasticine
Ik neem de
plasticine uit het potje
En de plasticine valt in mijn
rechterhand
En ik gooi het in
mijn linkerhand
Ik leg het op de
tafel
En rol een worstje
Sonja
Ze krioelt over hem heen.
Als een spin die de weg niet
weet,
in een land waar ze nooit
was.
Alsof ze iets te zoeken
heeft op de aardbol van zijn hoofd.
Linksom en rechtsom
kruipt ze en hangt met al
haar gewicht om zijn schouders.
Met een ruw gebaar duwt hij
haar weg.
Steeds weer, repetitief,
haalt hij met een gelaten ergernis
haar lichaamsdelen van zijn
lijf.
Weg, doe weg.
Maar ze blijft.
Ze kent dit land.
Het is haar vader.
Ze wil niets liever dan
tegelijk
op alle plekjes zijn die
haar vader is.
Als ze op een stoel wordt
gedirigeerd,
zit ze binnen de kortste
keren terug op zijn rug.
Als een insect dat niet
opgeeft
en terugkomt voor meer.
Dette
Flitsen
doodstil
diepe
streep
droge
mond
dood
paard
droge
was
diep
gat
pijlsnel
ravenzwart
jas
draagbaar
dor
gras
ravijn
breekijzer
breekbaar
waarom?
blijf
niet
doen
gevaar
Dette
GEMIS
Namen
vlinderen door mijn hoofd
Toch
kan ik het niet
Jou
er één te geven
Mijn
oren missen nu al
Dat
ene eerste woordje
Dat
een vrouw gelukkig maakt.
Ik
mis je nu al,
Ook
al ken ik je niet.
Nooit
zal ik jouw bonzend hartje voelen
Nooit
die warme gloed
Of
in mijn hand tien kleine stokjes
Alsof
het vingertjes waren
Een
kick van jouw voetje
Die
me volledig beroert
Ik
mis je nu al
Ook
al ken ik je niet
Ik
wil je ook niet loslaten
Ook
al zal ik je nooit vastgehouden hebben
Voor
jou zal altijd plek in m’n hart zijn
Nooit
zal m’n zoentje
Jouw
pijnlijk neusje genezen,
Zal
ik speels door je haren varen.
Weet
je, Ik mis je nu al,
Ook
al ken ik je niet.
Nooit
zal ik je naam uitschreeuwen
Om
een rondslingerende sok
Of
hem fluisteren in je oor
Met
gelukkige trots
Ik
zal je nooit écht moeten afstaan,
Want
je bent niet geweest.
Verweesd
…
Traan
per traan
…
Ik zal je laten gaan.
Ann
Ik word gek!
Gek van de plannen, de kosten, papierwerk
Gek van de dozen, het sleuren, het pakwerk
Gek van mijn leeg, gezellig oud huis
Gek van het stof dat ik grommend opkuis
Gek van mijn beeldjes, geknakt in de vuilbak
Gek van die vaas die nog steeds niet weg mag
Gek van het rek, het hangt in de weg daar
Gek van de ruzie om welke kast waar
Gek van de buurt waar ik niemand meer ken
Gek van getoeter, geschreeuw en gejen
Gek van de nissen, gevangenismuren
Gek van de buren, die zitten te gluren
Gek van het speelgoed waarover ik val
Gek van de stank van muizen, een stal
Gek van die dunne fontein
Wat voel ik me hier klein
Ellen
Verliefd :
Verliefd. Voor ’t eerst .
Hij
dé zanger, ik een fan.
Eén
ontmoeting slechts.
Ik
was verkocht.
Vlinders in m’n buik.
Haast ging ik door m’n benen.
Verlamd leek ik
Van m’n hoofd tot in m’n tenen.
Ann
Kast van je overgrootouders
Erfstuk van hun overgrootmoeder
Wel tweehonderd jaar oud
Bloemen, bogen, spiegelglas, marmer
Geboend, tegen memel behandeld
Spiegel voor jezelf
Kunst met een verhaal
Pronkstuk in de living
Nieuwe stoelen van IKEA
Witte tafel, kunststof blad
Inox maakt de kast verouderd
Donker hout tussen lichte meubels
Past niet meer, moet weg
Glas versplintert, Hout verbrandt
Afgeschreven in de kachel
Ellen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten